usa la cleta

usa la cleta

dinsdag 21 juli 2015

Rupsje NooitGoedGenoeg

Stilstand is achteruitgang, krijgen we altijd te horen. ”Slechts vernieuwing kan behouden, achter raakt wie stil blijft staan” schreef Potgieter in de 19e eeuw. We moeten door en hogerop, innoveren, groeien, ontwikkelen en de top bereiken. Maar ergens onderaan een nieuwe ladder beginnen we met een eerste stap.

Mijn allereerste tangopassen zette ik in 2008 in Confitería Ideal, één van de meest traditionele tangolocaties in het centrum van Buenos Aires. Waar marmeren trappen naar een soort spiegelpaleis leidden, vol kristallen kroonluchters, en waar het oubollige meubilair en de geboende dansvloer een waas van vergane glorie ademden die perfect aansloot bij de vierkwartsmaat van een krakerig Orquesta Típica. Aan de entourage lag het dus niet, dat wij als hulpeloze wezens rondscharrelden op aanwijzingen van de tangojuf. Dat we, ons aan elkaar vastklampend, probeerden te lopen op de maat van de muziek zonder onze balans te verliezen, te omarmen zonder dat ons verhitte hoofd in de weg zat.

Na dit eerste wankele begin willen we meestal meer en willen we vooral mooier, zodat het er waarachtig uit gaat zien alsof we dansen. Al oefenend doorlopen we verschillende stadia van ontwikkeling, tot we ons ontpoppen tot een sierlijke tangovlinder*. Aanvankelijk zijn we allemaal identieke blunderende debutanten, terwijl je op de dansvloer de geavanceerde dansers in één oogopslag herkent aan hun eigen stijl en signatuur. Ergens in de loop van het proces weten we die te ontwikkelen, als we gaandeweg de taal van de tango leren spreken, de meest subtiele bewegingen onder de knie krijgen, onze muzikaliteit en ritmegevoel verbeteren, onze omhelzing perfectioneren en stoutmoedig leren improviseren.

Tot zover de theorie. Toegegeven, je kunt in een paar jaar het hoogste niveau bereiken, maar in de praktijk worden in de kweekvijver van de tango maar weinig toptalenten geboren. De rest, zoals ik, moet zijn stinkende best doen en blijft alsnog eeuwig in de middenmoot hangen. De weg naar de top is met passie geplaveid, met de juiste dosis ambitie, een snufje talent en karrenvrachten tijd en toewijding. Ik geloof oprecht in ons grenzeloos leervermogen – waar een wil is, is een weg – maar telkens als ik na een examenperiode boven kwam drijven in het sociale leven, en me eindelijk weer eens aan een tangoles waagde, stootte ik mijn neus aan de grenzen van mijn kunnen. Door gebrek aan tijd en prioriteit verviel ik in een eindeloze herhaling van fouten, figuren en frustraties. Tot ik besloot dat gewoon een beetje aanploeteren ook prima is, dat er dingen zijn die een mens niet per se perfect hoeft te kunnen in het leven. Waarschijnlijk schop ik het nooit verder op de dansvloer en schuilt er geen tangovlinder in dit rupsje nooitgoedgenoeg. De kern van deze bevrijdende gedachte is het besef dat ik desondanks ontzettend veel over mezelf ontdekt heb in mijn moeizame verkenning van de tango. Mijn pas op de plaats heeft me veel inzichten gebracht, ik ben gegroeid. Soms is stilstaan ook vooruitgaan...


* De wondere wereld van de Parasitologie staat momenteel op mijn studieprogramma, ik kon de verleiding niet weerstaan om de ontwikkeling van een insect als metafoor te gebruiken. De parallel doortrekkend – vergeef me als u dit oneerbiedig of onsmakelijk vindt – moet ik bekennen dat ik in de hulpeloos rondscharrelende wezens op de dansvloer een soort van tangolarven/-rupsjes zag…


"Rupsje NooitGoedGenoeg" schreef ik in september 2014 en verscheen in mijn column Mi Buenos Aires pequeño, in het Nederlandse tangotijdschrift La Cadena.

Geen opmerkingen: